“Nu zetten ze de blinden in de regen”

Blinde Herman Caulier wacht op de voeltegel naast de bushalte op de bus van De Lijn
blinde Herman Caulier staat op de voelplaat voor de bushalte

© Jan De Meuleneir/Photo News

Rolstoelgebruikers ondervinden problemen bij 9 op de 10 bus- of tramhaltes en slechts 4,7% van de haltes is aangepast aan de noden van blinden en slechtzienden. De inventaris van de toegankelijkheid van Vlaamse perrons, door Vlaams volksvertegenwoordiger Katrien Schryvers (CD&V) opgevraagd bij Ben Weyts, levert al geen fraai plaatje op. En dan hadden we het oordeel nog niet gehoord van Herman Caulier, blinde en specialist toegankelijkheid. “Fijn dat ze de bushaltes voor ons aanpassen, maar nu zetten ze de blinden letterlijk in de regen.”

Staafdiagram betreffende toegankelijkheid haltes van De Lijn per provincie en doelgroep - Motorische beperking, Motorische beperking mits assistentie, Visuele beperking, Motorische en visuele beperking

“Wij blinden kunnen ons geen aangepaste auto kopen, zoals rolstoelgebruikers. Om ons te verplaatsen moéten we de bus wel nemen. Maar daarvoor moet je eerst de halte vinden”, vertelt Herman Caulier (66) die op zijn 18de blind werd. “Vroeger kon dat alleen door met je stok te tikken op en langs de stoep. Zo kon je voelen dat je aan een wachthuisje kwam. Maar niet iedereen vindt zo zijn weg. Bij de blinden is het zoals bij de chauffeurs: je hebt beroepschauffeurs die altijd wel aankomen en je hebt zondagsrijders die al panikeren voor ze thuis vertrekken.”

Moderne bushaltes zijn voorzien van een gidsribbel die het voetpad dwarst en leidt naar een rubberen tegel, die aangeeft waar blinden precies moeten opstappen. “De haltes worden aangepast wanneer het Vlaams gewest of gemeenten en steden wegenwerken uitvoeren. Op zich is dat zeer goed. Maar bij veel van die nieuwe haltes zet men de blinden letterlijk in de regen. De rubberen tegel waar de bus halt houdt, ligt immers vaak pas vijf, zes meter voorbij het bushokje. Je hebt de tijd niet meer om nog snel tot aan die tegel te lopen wanneer de bus er aankomt, want die hybride bussen hoor je tegenwoordig amper naderen.”

“In rotweer deed ik met mijn stok per ongeluk de vuilniskar stoppen. De motor van een vuilniswagen klinkt zoals die van een bus”Ervaringsdeskundige Herman Caulier

blinde Herman Caulier stapt op de bus

© Jan De Meuleneir/Photo News

Voor zijn vrijwilligerswerk doorkruist Herman Caulier Vlaanderen. “Als het regent ga ik echt wel schuilen in het bushokje. Ik steek mijn stok dan uit als ik de bus hoor, en meestal stopt de buschauffeur dan waar ik sta en niet waar de tegel ligt. Maar met een slecht uitgeslapen buschauffeur kan je in zo’n situatie wel eens een woordenwisseling krijgen.  In rotweer deed ik met mijn stok per ongeluk de vuilniskar stoppen, die heeft dezelfde motor als een bus. Dat zou me niet meer overkomen, als de tegel bij het schuilhuisje lag.”

Wachten op bus die weg is

Maar de grootste problemen ondervindt Caulier bij dynamische bushaltes waar de ene na de andere buslijn wordt bediend. “Het gebeurt dat een bus er langer staat te wachten dan voorzien. Jouw bus stopt er achter, laadt zijn passagiers op, en rijdt weg zonder dat je er erg in hebt. Zo heb ik al meer dan eens een aansluiting gemist.”

“Een keer heb ik als blinde de buschauffeur gegidst. Het was donker en zij kende het traject niet. Ik weet alle haltes tussen Gent-Sint-Pieters en mijn huis in Oostakker perfect liggen. Ik voel dat aan de bochten en de staat van de weg”Ervaringsdeskundige Herman Caulier

Een keer heeft Caulier zelf de buschauffeur gegidst. “Het was winter en ik kwam van een concert in Brussel. Mijn bus had vertraging. Toen ik eindelijk kon opstappen, vond ik een vrouwelijke buschauffeur die begon te wenen. ‘Het is donker, ik ken dit traject niet en ik ben het niet gewoon om met zo’n lange harmonicabus te rijden’, jammerde ze. ‘Ik zal je helpen zodat je alle haltes gemakkelijk vindt’, stelde ik haar gerust. Dat zijn er meer dan dertig, van Gent-Sint-Pieters tot bij mij thuis in Oostakker. Maar ik weet ze perfect liggen. Ik voel dat aan de bochten en de staat van de weg. Je weet elke kasseistrook liggen, je weet waar het asfalt overgaat in een betonnen baanvak. Jullie letten daar niet op, maar wij kennen elke put in de weg.”

Bron: Het Laatste Nieuws – editie 13 april 2018